Bewegen met hersenletsel: de juiste sport vinden

Vorige week noemde ik het onderwerp al even, maar was ik door de mistbank in mijn hoofd niet in staat om een samenhangend verhaal te schrijven. Maar goed nieuws, de mist is opgetrokken! En daarom dan toch eindelijk de blogpost die ik vorige week wilde schrijven.

Een post over *tromgeroffel* sporten! Hmm, waarschijnlijk heeft de titel dit al min of meer verklapt. Nu ben je of enthousiast, omdat je graag sport, of licht verontrust, omdat de gedachte alleen al vermoeiend is. Mijn eigen reactie wisselde lange tijd tussen deze twee. Vandaag de dag behoor ik tot de eerste categorie, omdat ik uiteindelijk iets vond dat ik kon doen en ook kan volhouden. Maar daar ging een hele zoektocht aan vooraf.

We weten allemaal dat bewegen goed voor ons is. Je voelt je er beter door, hebt meer energie en leeft langer gewoon door fysiek actief te zijn. Sporten kan ook helpen met afvallen, het risico op hart- en vaatziekten doen afnemen en door de endorfine die vrijkomt voel je je zelfs beter. Het hebben van hersenletsel verandert hier niets aan. Sterker nog, het geeft zelfs een extra motivatie om te bewegen. Door het sporten neemt de doorbloeding van je hersenen toe, wat betekent dat er meer voedingsstoffen en zuurstof naar je hersencellen gaan. Ook helpt bewegen met cognitie; met taken zoals herinneren, het verwerken van informatie en het vasthouden van je aandacht. Voor de hele lijst (in het Engels) klik hier.

Vind de juist sport

Toen ik dit las, besloot ik er alles aan te doen om mijn hersenen zo goed mogelijk te helpen en als bijkomend voordeel (hopelijk) wat spieren op te bouwen. Maar ik kwam er al snel achter, dat het vinden van de juiste sport nog een hele uitdaging is. In het begin had ik nog steeds een abonnement bij de sportschool, dus ik besloot daar te beginnen. Er gaat niets boven het tegen de figuurlijke muur lopen, om erachter te komen dat iets niet werkt. De sportschool had (uiteraard) verschillende schermen aan staan met verschillende tv kanalen, harde muziek met een beat en andere mensen die aan het sporten waren. Als je een gevoelig bent voor drukte, licht en geluid dus niet een hele handige locatie.

Tai chi was de volgende sport om te proberen. Ik hoorde dat lotgenoten hier veel aan hadden en dus nam ik een proefles om het uit te proberen. Het duurde niet lang voordat ik er achter kwam dat ik hier niet veel baat van had. Anderhalf uur lang langzame bewegingen maken, in een ruimte gevuld met mensen leverde mij alleen maar meer stress op. Het zien van andermans bewegingen vanuit je ooghoeken, terwijl je langzaam probeert te balanceren op een been was te zwaar. En dus was het tijd om de volgende sport uit te proberen: hardlopen.

In die tijd was iedereen aan het rennen of hardlopen, dus waarom niet ik? Ook klonk het als de ideale sport. Je kan het immers overal doen wanneer het jou uitkomt en je bent buiten. Ik had zelfs de schoenen en kleding al in mijn kast, vanwege een poging jaren eerder. Maar het duurde niet lang voordat ik het grootste struikelblok ontdekte. Namelijk, waar ga je rennen?

Als ik vanuit mijn voordeur begon met rennen, dan was ik midden in een drukke woonwijk. Wat betekent dat er veel auto’s en fietsers zijn en ik vaak moet oversteken. Anders gezegd: veel geluid en beweging en je moet continu opletten. Niet ideaal. Dus probeerde ik het rennen op het strand. Hier was het probleem het van en naar het strand gaan. Dit alleen al was vermoeiend, om daartussen dan ook nog eens te moeten rennen, met het continu geluid een gevoel van de zee in de wind, was iets teveel opwinding voor mij.

De volgende sport ging al iets beter. De DIY (doe-het-zelf) versie van sporten, of anders gezegd een YouTube Channel uitkiezen en meedoen in je woonkamer. Ik probeerde Pilates, aangezien ik dat ook al eens eerder had gedaan. Wonderlijk genoeg kon ik dat best goed volhouden. Ik begon me zelfs beter te voelen, zowel fysiek als mentaal. Maar het doen van iets in je woonkamer vraagt wel veel zelf motivatie. Omdat je het gewoon in je huis kan doen, ga je niet ergens heen. Het resultaat was dat de muren op me af kwamen, vooral na slechte dagen als ik sowieso mijn huis niet uitkwam. En na een vakantie lukte het uiteindelijk ook niet meer om me er toe te zetten.

Laatste poging

Net voordat ik het hele sportavontuur wilde opgeven, werd ik geattendeerd op een flyer over zwemmen met hersenletsel. Dit zou betekenen dat ik ergens heen zou gaan, mensen ontmoeten die hetzelfde hadden, in een kleine groep zijn en natuurlijk zwemmen! Ik voelde me zo optimistisch dat ik alle lessen die de revalidatie me had geleerd vergat. Dus de eerste keer had ik geen zonnebril of oordopjes mee en was ik even vergeten dat ik vergeleken met vroeger, nu veel minder kan. Ik  zwom als een vis in het water en voelde me super. Nou ja, tot de volgende dag. Aangezien ik in volle vaart over al mijn grenzen was heen gegaan, kon ik de daaropvolgende vier dagen niet fietsen, of meer dan drie stappen lopen. Een les die ik niet snel zal vergeten.

Mede door het zwemmen probeer ik nu te leren mezelf niet te vergelijken met wat anderen al kunnen. Ik kan elke keer weer oefenen met het beter naar mijn lichaam leren luisteren en het vieren als ik een baantje extra kan zwemmen. Kleine stapjes voorwaarts. Ik ben enorm dankbaar voor dit initiatief (dankzij de Edwin van de Sar Foundation). Sporten voelt goed. Je weet dat je iets doet wat goed is voor je fysieke en mentale welzijn. Ik hoop dan ook dat dit soort initiatieven meer ‘gewoon’ worden. Zodat ongeacht je mogelijkheden en waar je woont, je ergens kan sporten.

En jij, sport jij? Zo ja, wat voor sport beoefen je? Vind je het leuk of moet je je er elke keer toe zetten. Zo niet, is dat je eigen keus of zijn er obstakels waardoor je niet kan sporten?

Geef een reactie