Twijfelen aan wat niet zichtbaar is

Ik heb eerder geschreven over de onzichtbaarheid van hersenletsel en de moeilijkheden die dit met zich kan meebrengen. Als mensen aan de buitenkant niets zien, word je net zo behandeld als ieder ander. Je moet dus leren om voor jezelf op te komen. Elke dag is hierdoor gevuld met keuzemomenten, of je wel of niet om een klein beetje hulp van je omgeving vraagt. Of je vraagt om een korte pauze, of iemand zichzelf wil herhalen, of de muziek wat zachter kan, of het licht uit kan.

Het betekent ook dat als je oude kennissen tegenkomt, wat vaak tot de gevreesde “je ziet er goed uit” opmerking leidt, gevolgd met iets als “ben je weer beter”. Mensen zien immers niets aan je en begrijpen vaak niet wat het hebben van hersenletsel inhoudt. Dit leidt vervolgens tot het interne vraagstuk; ga je het uitleggen en mensen voorlichten of knik je maar mee om je energie te sparen.

Maar de interacties met andere mensen is niet het onderwerp van deze week. Aangezien, ironisch genoeg, ikzelf ook worstel met de onzichtbaarheid. Als ik in de spiegel kijk, zie ik mijn beperking niet. En als ik een aantal goeie dagen heb gehad, of iets nieuws heb kunnen doen, dan begin ik te twijfelen of ik nog wel hersenletsel heb.

Wat er deze week gebeurde

Oké, ik heb geen idee of dit logisch klinkt en of dit enigszins herkenbaar is. Maar ik ga het proberen uit te leggen aan de hand van wat er afgelopen week gebeurde.

Deze week had ik een vergadering in de middag. Wat nog best vaak gebeurt, dus ik wist dat ik de vergadering kon bijwonen en mee kon doen. Maar om daar te komen moest ik verder fietsen dan normaal. Ook moest ik een presentatie geven, aantekeningen maken en vragen beantwoorden. En dus was ik lichtelijk nerveus in de dagen voorafgaand hieraan.

Het goede

De dag zelf ging gelukkig prima. Op de regen na ging het fietsen goed. En had ik geen andere verkeersdeelnemers of objecten over het hoofd gezien. Mijn hoofd was er ook bij, dus ik kon alle vragen beantwoorden en mijn concentratie vasthouden. En ik was zelfs slim genoeg om een middagdutje te doen toen ik weer thuis kwam. Toen ik aan het eind van de middag weer wakker werd, realiseerde ik mij dat ik mijn grenzen had verlegd!

En nog veel belangrijker, ik realiseerde mij dat ik me goed voelde. En ik werd nog enthousiaster. Als ik dit allemaal op een dag kon doen, dan kon ik veel meer doen in een week. Ik had veel te beperkt en voorzichtig geleefd. Ik kon zoveel meer! En durf ik het zeggen? Misschien waren mijn verbroken verbindingen eindelijk hersteld. Misschien dat al het slapen en het balanceren van activiteiten mij de tijd had gegeven om het letsel te herstellen. Misschien was ik zelfs de oude ik weer?!

Ach ja, wat een enthousiasme en optimisme. In alle eerlijkheid zal ik toegeven dat ik deze gedachte een aantal keer per jaar heb. 🙂

Het slechte

Maar we weten allemaal, wat omhoog gaat moet ook weer naar beneden komen. Die neerwaartse spiraal wachtte niet eens tot de volgende dag. Gedurende de nacht voelde ik al de signalen. Een toenemende hoofdpijn en het denken in cirkels kon maar een ding betekenen: ik was niet genezen. Ik had nog steeds hersenletsel. Mezelf willen bewijzen en een hele hoop adrenaline werkte voor een dag, maar kwam wel met een prijs.

De hoofdpijn bleef de daaropvolgende dag en ook koste het grote moeite om mezelf te concentreren en alert te blijven. De minuten tikten langzaam voorbij en uit bed komen kostte meerdere pogingen. De volgende dagen was ik nog steeds in de een herstelmodus. Ik sliep veel en at veel zoete dingen. Merken anderen ook een extra behoefte aan suiker om de hersenen te herstellen?

Bekende fout

Naderhand was ik geïrriteerd over mezelf. Geïrriteerd dat ik nog steeds direct denk dat ik genezen ben. Rationeel gezien, weet ik dat een magisch moment van genezing vrij onmogelijk is. Maar toch gaat mijn hoofd direct naar deze optie. Vooral als ik al een tijdje geen slechte dag heb gehad. Is dat hoop, domheid of onwetendheid? Ik ben er nog niet uit.

Misschien dat dit ook weer te maken heeft met het hele acceptatieverhaal. Wie weet. Maar goed, ik erken dat ik -nog steeds- hersenletsel heb en accepteer dat het mijn acties vandaag beïnvloed. En voor wat de toekomst betreft, wie weet. Aangezien er nog niet veel bekend is over de langetermijneffecten, blijf ik hoopvol.

Voor de korte termijn kan ik hopelijk op een verantwoorde manier met mijn beperkingen omgaan, veel slapen en proberen mezelf niet te overvragen, als ik een dag heb waarbij ik overtuigd ben van mijn genezing. Want laten we eerlijk zijn, dit is blijkbaar mijn geconditioneerde reactie dus ik zal dit waarschijnlijk over een aantal maanden weer denken. Probeer ik naar de positieve kant te kijken. Ik kan meer doen als dat moet en ik ben blijkbaar een hoopvol persoon. 🙂

Hoe zit dat bij jou? Is dit herkenbaar? Heb jij ook dat je na bepaalde gebeurtenissen twijfelt aan je letsel? Of is er ‘genoeg’ tijd voorbij gegaan en gaat je hoofd niet meer automatisch naar deze optie?

12 antwoorden op “Twijfelen aan wat niet zichtbaar is”

  1. mooi gesproken allemaal. Na 10 jr. rouwproces begonnen. Pijn en frustratie. Het aanvaarden van. Het omhelzen van. Er niet tegen vechten. Vallen en weer opstaan. Het hoort bij ons. Wees geen pessimist, noch een optimist. Wees een realist. Ik ben trots op ons.

  2. Het is bij mij ook nog steeds zo dat als je je grenzen niet opzoekt, je ook niet weet waar ze liggen. Nou, ik zoek ze geregeld op, net zoals jij, en ook bij mij komt dan het moment dat ik denk…… o ja hersenletsel. En dan is het te laat. Veel te laat. En ik kan ook niet zeggen dat ik na 7 jaar niet meer probeer. Dat heeft met verzoening te maken, maar ook het blijven proberen. Mijn lijflied is dan ook Try, van Pink. Ja, en dan ga je wel eens een grens over. Mooi blog. Helder. Dank je wel hiervoor.

    1. Inderdaad! Je moet toch weten waar je grenzen liggen en tot nog toe heb ik nog geen betere manier gevonden om daar achter te komen 🙂 Zeker verzoening, maar het heeft denk ik ook met hoop en veerkracht te maken. Het niet neerleggen bij wat is. Dat vertel ik mezelf in ieder geval als mensen het niet begrijpen. Dank voor het delen!

  3. Heel herkenbaar verhaal. Een valkuil , omdat je het ergens toch nog zo graag wilt dat het normaal wordt. Als ik een aantal dagen het goed gedaan hebt ( rust, regelmaat, op mijn grenzen Letten) denk ik ook wel dat het beter gaat en dat ik er een tandje bij kan doen. Tuurlijk zegt ik dan tegen vrienden dat ze langs kunnen komen. Tuurlijk hang ik wat langer met ze aan de telefoon. Ik kan zeker nog wat langer in mijn boek lezen. Tot de man met de hamer komt en je weer merkt dat het echt wel zo is dat je nah hebt. !

    1. Inderdaad! Toch jammer, dat het vaak net de leuke dingen zijn, die teveel zijn.
      Dank voor het delen! (kom er nu pas achter dat het een breed gedeeld valkuil is :))

  4. Heel herkenbaar. Ik heb ook mijn momenten dat ik denk tien dingen tegelijk te kunnen. En ook mijn optimisme wordt dan weer afgestraft.
    .

    1. Jep, dan wordt je weer even herinnerd aan het feit dat twee dingen ook al genoeg zijn. De kunst is om optimistisch te blijven, ik hoop dat je dat lukt!

      Dank voor het delen!

  5. Mooi en leuk geschreven en heel erg herkenbaar. Vooral na “”een betere nacht” denk ik ook wel eens, volgens mij kan ik gewoon, net als vroeger, veel doen vandaag maar dan krijg ik vaak om 11.00 uur de deksel op mijn neus en ben moe, overprikkeld en moet mijn rust nemen. Ga ik door dan heb ik er dagen ” plezier ” van. Hoop doet leven… dus die verdraaide deksel zal me nog wel vaker raken, ha, ha!

    1. Haha, hoop doet zeker leven 🙂 En hopelijk dat we heel langzaamaan steeds een klein beetje meer kunnen.

      Dank voor het delen!

Geef een reactie